skip to main content
Lawaai meten is niet moeilijk, de regels handhaven wel

Iedereen kan meekijken, maar het bijhouden van de metingen in de Prinses Irenebuurt gebeurt door een werkgroepje. Daarin zitten niet alleen twee bewoners van de buurt en wij, maar ook de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. De Omgevingsdienst houdt zich onder meer bezig met bouw- en woningtoezicht. De dienst verstrekt allerlei vergunningen aan bedrijven om werkzaamheden uit te voeren. Daarnaast kan de Omgevingsdienst – onder allerlei voorwaarden – aan bedrijven en aannemers een ontheffing geven: ze mogen tijdelijk van de standaardregels afwijken. En tot slot ziet de Omgevingsdienst erop toe dat de afgesproken regels worden nageleefd en kan ze sancties zoals boetes opleggen wanneer dat niet gebeurt.

Het totale geluid meten

Dat gaat allemaal behoorlijk goed, maar op het gebied van geluid heeft de Omgevingsdienst het lastig, zegt senior adviseur Menno Hillebregt. Dat geldt zeker voor het meten van geluid in Zuidas, waar veel bouwwerkzaamheden tegelijkertijd worden uitgevoerd. ‘Vergunningen en ontheffingen verstrekken we per project, maar de meetpunten meten het totale geluid waar bewoners mee te maken hebben. We meten dus overlast van meerdere bouwwerken, maar ook van bijvoorbeeld de snelweg. Dat maakt het lastig om met de meetgegevens in de hand een individuele aannemer aan te spreken. Hoe maak je hard dat hij het is die de afspraken niet nakomt?’

Individuele aannemers aanpakken

Het voordeel van de drie meetpunten in de Prinses Irenebuurt is dat al het geluid wordt opgenomen. Wanneer zich een uitschieter voordoet op een merkwaardig tijdstip, kan de werkgroep terugluisteren en luisteren wat de oorzaak was. Bijvoorbeeld een passerende politiewagen met sirene of bouwgeluid. Toch blijft het ook dan moeilijk om een individuele aannemer aan te pakken, zegt Menno. Zelfs in situaties waarbij eigenlijk maar één aannemer de ‘dader’ kan zijn. Zoals op de Vijfhoek, waar we op dit moment bouwen aan een ondergrondse fietsparkeergarage en een geluidsmeter hebben geplaatst. Als de aannemer bij wijze van spreken midden in de nacht gaat heien, dan is toch vrij duidelijk wie buiten zijn boekje is gegaan? ‘Dat valt in de praktijk tegen’, zegt Menno. ‘Als een aannemer volledig ontkent, staan we juridisch zwak. Onze juristen willen niet snel een sanctie opleggen, gezien de houdbaarheid bij een rechter als daartegen beroep wordt ingesteld. We hebben dat meegemaakt bij werkzaamheden aan de A9. Daar keken we heel precies mee, er was een zeer actieve bewonersgroep en veel media-aandacht. Desondanks hebben we niet één keer echt sanctionerend opgetreden. Wel is steeds aan de hand van de metingen overleg gevoerd met de aannemerscombinatie. Die heeft stelselmatig verbeteringen doorgevoerd. De metingen hebben daar uiteindelijk toch het beoogde doel bereikt: minder overlast bij omwonenden.’

Geluidsnormen zijn erg ingewikkeld

Een tweede probleem heeft te maken met de ongelooflijk ingewikkelde manier waarop normen voor geluid in elkaar zitten. Veel draait om het begrip ‘dagwaarde’: een soort gemiddelde hoeveelheid geluid die is gemeten tussen 7 en 19 uur. Hoe lager die dagwaarde is, hoe meer ‘hinderdagen’ een aannemer mag produceren. Dus wanneer omwonenden hun huis uit trillen van het lawaai, dan wil dat nog niet zeggen dat de aannemer buiten zijn boekje gaat. Er zit in de berekeningsformule wel een correctie voor ‘impulsgeluid’ (zoals heiwerkzaamheden), maar het lawaai moet echt enorm zijn wil de aannemer volgens de huidige definities beboet kunnen worden vanwege onrechtmatige geluidsoverlast. ‘Het is voor ons heel lastig om te bepalen of iets een hinderdag was of niet’, zegt Menno. Menno pleit voor een aanpassing van de geluidwetgeving. ‘Ik ben voor het weer instellen van norm op piekniveaus: je mag nooit meer produceren dan zoveel decibel geluid. Dat is voor iedereen veel begrijpelijker en bovendien veel beter te meten. Heeft een aannemer meer geluid nodig om een werk te kunnen uitvoeren, moet hij dat aanvragen. Dan wegen we af of er alternatieven zijn.’

Handhavingscapaciteit beperkt

Een derde punt heeft te maken met de capaciteit binnen de Omgevingsdienst om handhavend op te treden. Gemeenteraadslid Boomsma stelde eerder dit jaar vragen over bouwlawaai, waaronder de vraag of er ‘voldoende handhavingscapaciteit beschikbaar’ is op momenten dat de bouwwerkzaamheden plaatsvinden

"De Zuidas ervaart dat de beschikbare capaciteit handhaving voor bouwprojecten beperkt beschikbaar is", aldus het College van burgemeester en wethouders.

Besef van overlast vergroten

Hebben de geluidsmetingen in de Prinses Irenebuurt op deze manier wel zin? Toch wel, vindt Menno. ‘Wanneer er klachten zijn, kunnen we zien hoeveel geluid er was en op welk tijdstip. En we kunnen terugluisteren wat de overlast is geweest. Als er een oorzaak was, spreken we een aannemer daar op aan. De ervaring leert dat de meeste aannemers wel ontvankelijk zijn voor klachten vanuit de buurt en van officiële instanties zoals wij en de projectorganisatie Zuidas. Ik denk dat actief meten van geluid en dat ook publiekelijk laten zien, helpt om het besef bij aannemers te vergroten dat ze rekening moeten houden met de buren. En natuurlijk met de regels.’

Recent voorbeeld

Een recent voorbeeld laat zien dat het werkt. Op 11 juli kwamen bij ons informatiecentrum (0800-5065) twee klachten binnen over het trillen van damwanden bij de rechtbank. De geluidsmeters lieten haarfijn zien dat de aannemer buiten de afgesproken uren (van 7 tot 9 uur ’s morgens) trilde, namelijk tot 11 uur. Nadat de (onder-)aannemer daarop was aangesproken, staakte hij de trilwerkzaamheden.

Dit is deel 2 van een serie over geluid. Lees hier deel 1.

Geef uw mening