skip to main content
Samen met gebruikers betekenis geven aan de openbare ruimte

Julie Wagner en Martijn van Dijck buigen zich over deze uitdaging. Ze zijn zogenoemde ‘placemakers’: deskundigen die bij het ontwerpen of inrichten van openbare ruimte vooral kijken en luisteren naar de daadwerkelijke gebruikers. Julie Wagner was de hoofdspreker tijdens een workshop in Zuidas, afgelopen oktober, waarbij veertig internationale deskundigen drie locaties rond de Vrije Universiteit (VU)  bezochten. Wagner is verbonden aan het gerenommeerde Brookings Instituut uit Amerika. Martijn van Dijck was één van de deelnemers aan die workshop. Hij noemt zichzelf stadschoreograaf en is eigenaar van Splaces, een bedrijf in Best gericht op ‘het succes van plekken, ons gedrag in de openbare ruimte en de wonderlijke relatie tussen mensen en plekken’.

Kennisintensieve smeltkroes

Volgens de maatstaven van een internationaal onderzoek van Wagner zijn in het gebied rond de Vrije Universiteit en Sportpark SC Buitenveldert vrijwel alle ingrediënten aanwezig om van dit gebied een succesvolle, ‘innovatieve plek’ te maken waar ook start ups goed gedijen. Het is namelijk een compact, hoogstedelijk gebied, met toonaangevende instituties en kennisintensieve bedrijven, het heeft een goede ICT-infrastructuur en er wonen en werken mensen met verschillende achtergronden. Om hier een kennisintensieve smeltkroes van te maken is het noodzakelijk dat mensen uit verschillende vakgebieden elkaar tegenkomen. Innoveren is immers teamwork. Om die reden moet de openbare ruimte in zo’n gebied, aldus Wagner, ‘flexibel zijn en uitnodigen tot ontmoeten en tot samenwerken’. Het internationale gezelschap kreeg de opdracht om bij drie locaties van de VU de openbare ruimte te observeren en voorbijgangers te interviewen. Daarbij konden ze op foto’s en plattegronden de plekken markeren waar opvallend veel of juist weinig sprake was van ontmoeten, van interactie (zie illustratie).

Rood: geen interactie/ontmoeting
Blauw: een beetje interactie/ontmoeting
Groen: veel interactie/ontmoeting

Fijne plek

‘De VU Campus, met die foodtrucks, dat sportveld en die variatie aan zitplaatsen, sprak mij erg aan,’ zegt Martijn van Dijck. ‘Ook omdat het om experimenten gaat en nog niets vaststaat. De bezoekers die ik aansprak waren positief: dit gebied kan een hele fijne plek worden.’ Het samen met de gebruikers creëren van een fijne plek, dat is voor Van Dijck de essentie van placemaking. ‘Een plek waar je graag komt, waar je mensen mee naar toe neemt, waar je goede herinneringen aan hebt.’

De locatie van het O2 Labgebouw (aan de De Boelelaan, tegenover de VU medisch centrum) roept bij hem geen warme herinneringen op. ‘De omgeving daar lijkt vooral ingericht voor auto’s. Er is wel een brede stoep, maar dat is geen fijne plek om als voetganger te zijn.’ Gek genoeg, zegt Van Dijck ‘weten we alles over verkeersstromen van auto’s, maar nog heel weinig over voetgangers. En dat terwijl iedere reis altijd lopend begint. Het ideale loopklimaat is in ieder geval veel meer dan die brede stoep. De vraag is bijvoorbeeld welke aspecten maken dat je – gevoelsmatig of echt – sneller of langzamer loopt.’

Gemeenschappelijke herinneringen behouden

Sportpark SC Buitenveldert wordt straks verplaatst ten behoeve van woningbouw. Dat roept bij Van Dijck vragen op. ‘Kunnen enkele sportvelden worden behouden? Als plek om te spelen en te bewegen? Kan de sportkantine bijvoorbeeld niet blijven staan en straks dienen als buurthuis? Zo’n plek zit bij mensen tussen de oren en is daardoor nu al een bindende factor omdat het gemeenschappelijke herinneringen oproept.’ Een ‘sterk gebied’ bestaat volgens hem uit ‘nieuwe én oude elementen’.

Zuidas en de VU gaan binnenkort om de tafel om verder te praten over de inrichting van de openbare ruimte rond de VU, vertelt Eline Hoogendijk, placemaker bij de gemeente en mede-organisator van de workshop. Naast de opbrengst van het internationale gezelschap liggen er nog meer ideeën en adviezen op tafel.

Geef uw mening