skip to main content
Paolo verkoopt al dertien jaar de Straatkrant

Hij leeft op grote voet. Maar dan anders. Dat heeft met een zweer aan zijn voeten te maken. Hij heeft eigenlijk maat 43, maar draagt maat 48, om zijn voeten de ruimte te geven. ‘Dat groeit maar door.’ Paolo – ‘mijn achternaam doet er niet toe’ – staat altijd op dezelfde plek met zijn stapel straatkranten: bij de ingang van station Zuid, voor de Starbucks en tegenover de Kiosk en Sissy Boy. Een bekend gezicht in Zuidas.

‘Een soort maffia’

Zijn verhaal is ingewikkeld. ‘Maar dat mag je ook niet opschrijven. Veel te gevaarlijk.’ Het heeft te maken met maffia, met politieke tegenstanders, religieuzen en spionnen die hem op de hielen zitten. Zijn verhaal luistert als een spannend boek en begint in Ravenna, de stad waar Dante overleed. Alleen is de afloop wat verdrietig. ‘Ik heb overal vijanden.’ En de drank heeft meer kapot gemaakt dan hem lief is. Toch is hij niet ongelukkig. Zijn ogen twinkelen als hij een vriendin langs ziet komen. Dan zwaait hij uitgebreid en strooit met handkusjes. ‘Als je blijft lezen, blijf je helder’, zegt hij op een gegeven moment. ‘Maar dat doen ze hier op de Zuidas niet.’ Hij knikt naar mannen in pak. ‘Ook een soort maffia.’

Twee uur fietsen

Paolo woont in een tent in een bos, op twee uur fietsen van Zuidas. Elke dag maakt hij de tocht naar het Zuidplein om zijn Straatkrant te verkopen. Hij zag Zuidas veranderen, de afgelopen dertien jaar. De torens van ABN AMRO stonden er al toen hij er voor het eerst kwam, net als het WTC. Maar het station heette nog Zuid- WTC en daarachter was weinig. ‘Veel criminelen toen’, zegt hij. Maar die tijd is voorbij. ‘Het is nu netjes en de mensen zijn aardig.’

Koffie van Petra

Paolo heeft veel vrienden. Regelmatig komt er iemand een boks geven of wordt er een twee euro muntstuk in zijn hand gedrukt. Twee keer per dag krijgt hij een espresso van de Kiosk. ‘Paolo hoort ook gewoon bij de Zuidas’, zegt Petra, die hem regelmatig van koffie voorziet. Zuidas draait misschien om geld, maar ook om het niet hebben van geld. Paolo spreekt meerdere talen vloeiend, heeft bibliotheken leeg gelezen, maar ‘een goede verkoper’ noemt hij zichzelf niet. Zijn straatkrant willen ze vaak niet, want er zijn te veel mensen die geen Nederlands lezen. ‘Ik verkoop hier niet veel kranten, maar verdien wel wat.’ Hij rinkelt met de munten in zijn hand, voor vandaag heeft hij genoeg.

Geef uw mening

Arjan

Geweldige kerel. Maak regelmatig een praatje met 'm en heb daardoor weleens de trein gemist ;-)

D.

Arme Paolo.