skip to main content

Het Algemeen Uitbreidingsplan, bedacht voor maar grotendeels uitgevoerd na de Tweede Wereldoorlog, legde de basis voor de Amsterdamse stadsplattegrond zoals we die nu kennen en bood mooie kansen voor Nederlandse architecten. Twee van die architecten waren vader en zoon Warners. Vader Philip Anne Warners was een gevestigde naam in de eerste helft van de vorige eeuw. Hij ontwierp een aantal bijzondere kantoorpanden en introduceerde het concept van de etagewoning in Amsterdam. Hij bouwde, veelal in Oud-Zuid, panden waar welgestelde families niet een hele woning maar juist een luxe verdieping konden betrekken. Zoon Allert Warners koos hetzelfde vak als zijn vader. Voor de oorlog ging hij bij hem in de leer, na de oorlog werden ze compagnons. Op hun bureau woedde, zoals dat in die tijd wel meer gebeurde, een strijd tussen oude en nieuwe garde, tussen de Amsterdamse School en het Nieuwe Bouwen.

Unité d’Habitation

Le Corbusier

In 1952 krijgt het duo een opdracht voor de bouw van een flink aantal woningen en winkels in de nieuwe tuinstad Slotermeer. Vader Warners overlijdt echter in datzelfde jaar, waardoor de weg openligt voor zoon Allert om hier een complex in nieuwe stijl neer te zetten. Hij is sterk geïnspireerd door de algehele visie van de Franse architect Le Corbusier en specifiek door diens flatgebouw Unité d’Habitation in Marseille. Een complex van appartementen die iets overhangen ten opzichte van de betonnen pilaren waar ze op gebouwd zijn. Warners laat zich leiden door dit ontwerp, zowel in constructie als in de mix van bouwkunde en kunst. Le Corbusier bracht in Marseille, geïnspireerd door Mondriaan, kleurrijke vakken aan in de inpandige balkons. Warners schakelt voor zijn opdracht de Belg en Mondriaan-adept Joseph Ongenae in. Die kiest ervoor om kleurrijke vakken tegen de gevel aan te plaatsen. Het is dankzij die vakken dat de twee complexen in Slotermeer uiteindelijk bekend worden als de Grote en de Kleine Verfdoos.

De Kleine Verfdoos, 1957

Herkansing

Het doel van die verfdozen is om zo veel mogelijk woningen te bieden aan gezinnen die iets ruimer willen wonen dan ze in de oude wijken van de binnenstad kunnen. Het is een gesubsidieerd project vanuit de woningwet, waardoor de panden moeten voldoen aan allerlei wensen van het Rijk en de gemeente. Hoewel Warners veel van zijn ideeën kan verwezenlijken, is het eindresultaat niet helemaal wat hij voor ogen heeft. Gelukkig krijgt hij een herkansing.

Vanaf de Prinses irenstraat 1957

Nieuwe doelgroep

In 1956 trekken de eerste bewoners in hun appartementen in Slotermeer, maar in datzelfde jaar wordt begonnen met de bouw van soortgelijke complexen in een heel ander deel van de stad. In opdracht van twee particuliere ontwikkelaars bouwt Warners vier identieke woonblokken op een dan nog braakliggend stuk grond bij het Zuider Amstelkanaal. De opzet is vergelijkbaar met de panden in Slotermeer, maar voor de indeling is de architect nu veel vrijer. Warners zet de appartementen een stuk ruimer op. Een driekamerwoning in Zuid is een kwart groter dan een vierkamerwoning in Slotermeer. De flats krijgen een ruime badkamer met ligbad, dubbele wastafel, cv en garage. De gebouwen zijn luxe en spelen in op een andere doelgroep. Een nieuwe doelgroep, waarvan de gemeente niet zeker weet of die wel bestaat.

1967
1967

Dienstbodenvraagstuk

Om duidelijk te maken dat er markt is voor dit soort luxe flats, verzamelen de ontwikkelaars handtekeningen van geïnteresseerden. Hiermee kunnen ze tegenover de gemeente ‘aantonen dat hun bewering, als zou er geen vraag naar kleine flats zijn, niet overeenstemt met de werkelijkheid. Uit de adressen op voornoemde lijst zult u bemerken dat de candidaten behoren tot de meer welgestelden uit Amsterdam, die in verband met het dienstbodenvraagstuk, verplicht zijn kleiner te gaan wonen’. Honderd mensen tekenen de lijst. Of dat door het dienstbodenvraagstuk komt, is niet zeker. Wel is het opvallend dat juist dit probleem een markt creëert voor de woningen. Het is namelijk een kwestie waar Warners senior al voor de oorlog op inspeelt: het dienstpersoneel van rijkere families wordt steeds ambitieuzer, schaarser en dus duurder. Daarmee gaat het gangbare idee van een gezinswoning met daarin leefruimte voor het personeel op de schop. Juist daarom introduceerde Warners senior de luxe etagewoning. Zijn zoon ontwikkelt dat concept na de oorlog eigenlijk door. En met succes. De appartementen, die dankzij nieuwe regelgeving horizontaal gesplitst en daarom verkocht kunnen worden, vinden gretig aftrek bij de ‘meer welgestelden’. Velen van hen behoren de culturele elite, zoals toenmalig directeur van het Stedelijk Museum Willem Sandberg.

Warnersblokken nu

Baanbrekend

Uiteindelijk bouwde Warners in Zuid de gebouwen die hij in Slotermeer voor ogen had. Het zijn verschillende complexen, voor verschillende doelgroepen in verschillende wijken, die dankzij zijn trouw aan Le Corbusiers ideeën en de kunst van Ongenae toch overduidelijk soortgenoten zijn. Soortgenoten die bovendien elk op eigen wijze baanbrekend waren. De doorzonappartementen in Slotermeer zijn in de loop der jaren bezocht door vele duizenden geïnteresseerden in volkshuisvesting en architectuur. De luxe ‘vrijgezellenflats’ in Zuid waren het begin van een hele nieuwe markt. Zo schuilt er achter de kleurrijke gevels een interessant onderscheid tussen twee wijken en misschien ook wel een gedeeltelijke verklaring voor hoe die wijken zich sinds de jaren vijftig hebben ontwikkeld. Hoewel de jonge Warners misschien nooit de reputatie van zijn vader heeft bereikt, heeft hij met deze gebouwen toch iets neergezet dat meer is dan wat vrolijk gekleurde gevels.

Dit is de achtste aflevering in een serie over Rijks- en gemeentelijke monumenten in en rond Zuidas. De eerste aflevering ging over de Thomaskerk. De tweede over de oude rechtbank. De derde over de Europahal. De vierde over het Burgerweeshuis. De vijfde over de Rietveld Academie. De zesde over de Begraafplaats Buitenveldert. De zevende over Tripolis.

Tekst: Jort van Dijk

Geef uw mening

M.Algra, Fce to Face Olympisch Kwartier

Erg leuke serie dit! N.a.v. de tentoonstelling in het Stedelijk over De Stijl schreef ik als buurtblogger vanuit Amsterdam Zuid in 2017 bijgaand stuk "Amsterdamse stijl" waarin o.a. ook de Warner-blokken voorkomen en de Rietveldacademie en het bedontwerp van Rietveld's hand in het meubelkunstwerk op het Stadionplein: op mijn blog FACE TO FACE OLYMPISCH KWARTIER (ook op Facebook): "Amsterdamse stijl" , zie: https://wp.me/p5FQtR-2Yo

Rutger

leuk stuk! woon er zelf al 5 jaar met veel genoegen :)

Jan van den Berg

Inderdaad een prachtig complex met alleen een kanttekening betreffende de materialisatie. De buitenkant doet vermoeden dat alle vloeren van beton zijn echter dat geldt alleen voor de begane grond en 1e verdieping alle balconvloeren. De rest is van hout.

Hannie

Leuk artikel. Een prachtig complex en trots om hier te wonen.

peter v/d werff

hallo, erg leuk om de kleine verfdoos uit 1957 te zien, de grote verfdoos begint links aan het eind van de kleine op deze foto. het politie bureau Lodewijk van Deysselstraatis net rechts naast de foto, zie de politie auto voor de deur. groet peter.

Renske van Bers

Beste Peter, dank voor uw reactie, ik heb het aangepast! Groet, Renske - Zuidas.nl