skip to main content
'Kleding is geen mode, maar communicatie'

‘Dit is mijn eigenlijke winkel’, zegt Antón, wijzend op zijn laptop. Hij noemt zich nog steeds een ‘travelling tailor’. Hij verkoopt maatpakken en ‘deze winkel is er om mijn klanten te ontvangen en te inspireren aan de hand van samples en stoffen. Hij zit hier in het WTC, zodat zijn klanten niet ver hoeven lopen van werk naar shoppen.

Pasjasjes

Vaak verkopen kledingzaken allerlei prachtige verhalen over de herkomst van hun pakken, hun stoffen of hun accessoires. Dan maken ze er iets speciaals van, over pittoreske dorpjes in Italië, waar die ene kleermaker met dat leuke baardje zit. Zo niet Antón. ‘Ik vind dat onzinnig’, zegt hij. Datzelfde geldt voor het opmeten van de maten op allerlei punten. ‘Ik heb een beproefde manier van opmeten. Dat gaat met pasjasjes en -broeken. Daar kun je heel gewichtig over doen, maar uiteindelijk telt alleen hoe goed het pak of shirt zit.’ Dat klinkt misschien weinig romantisch, maar, zoals Antón zelf zegt: ‘In Zuidas werken mensen die weten wat er in de wereld te koop is. Die prikken zo door al die praatjes heen.’ Kwaliteit wordt hier herkend. Dat kun je niet bluffen. Na ruim tien jaar in Zuidas is dat de constante die ik steeds zie terugkomen.’

Net een dorp

Tijdens zijn studie, HTS confectiekunde, leerde Antón de kunst van het opmeten en de productie elders beleggen. ‘Ik was meteen enthousiast. Het hele proces is volledig gedigitaliseerd. Dit is echt een concept dat hier werkt. Zuidas is namelijk net een dorp. We kennen elkaar allemaal. Mijn klanten zijn geen passanten in een winkelstraat. Een goede relatie is essentieel. Ze hebben weinig tijd en moeten je kunnen vertrouwen.’

Rafaël Antón

Stijl

Antón zit ook in het retailoverleg van Zuidas. Hoewel hij ook ziet dat er steeds meer bewoners komen in Zuidas, blijft hij zich focussen op de werkende mensen. ‘Ik zie niet zo snel een divers winkelaanbod komen.’ Hij loopt ook veel rond in Zuidas om zich te laten inspireren. ‘Kleding is communicatie. Dat zie je hier heel goed. Het is geen mode. Mode is iets vluchtigs, iets wat komt en gaat. Ik heb het vooral over stijl.’ Dat is ook zijn kritiek op veel Nederlanders. ‘Nederlanders willen graag hier een frutseltje, een ander knoopje, een ander contraststikseltje. Al zie ik zelfs hier een verschuiving naar een informelere stijl. Maar je moet vooral kijken naar de pasvorm en de stof. Als die goed zijn, is het geheel goed.’

Geef uw mening