skip to main content
De monumentale bomen van Zuidas

Al dertig jaar adviseert Obbink de gemeente over groen. Dat doet hij twee dagen per week in Zuidas, waar hij voor al het verdwenen groen veel nieuwe beplanting ziet terugkomen. Zo zag in februari 2018 het Plan voor een groene Zuidas het licht, waardoor miljoenen beschikbaar zijn gekomen voor maximale vergroening. ‘Dat gebeurt op optimale groeiplaatsen, zodat de beplanting lang mee kan’, zegt Obbink. ‘Maar het duurt wel zo’n twintig jaar voordat een boom groot is.’ Gelukkig investeert de gemeente ook veel in het behoud van bestaand groen, zoals de ‘monumentale bomen’. Die zijn zo oud, zeldzaam, beeldbepalend, cultuur-historisch of ecologisch interessant dat ze echt gespaard moeten blijven. Zuidas telt vier plekken met monumentale bomen, waarvoor soms de gekste toeren zijn uitgehaald om deze oudjes te behouden.

De Minervalaan, monumentale entree van Zuidas

Vleugelnoten Minervalaan

De mooiste van de monumentale bomen staan volgens Obbink misschien wel bij de entree van Zuidas: de vleugelnootbomen op de Minervalaan. ‘Schitterend statig,’ vindt hij. ‘Zo’n dubbele uniforme rij bomen zie je bijna nergens anders in de stad.’ De bomen werden geplant in 1958 en zijn te herkennen aan de naar beneden hangende strengen nootjes met vleugelblaadjes. Typisch voor deze boom: de dikke takken van de kruin groeien al op twee meter hoogte uit de stam. Aan de onderkant blijven ook de dikke wortels van deze bomen dicht onder het oppervlak. Zo zorgen deze prachtige ‘lastposten’ dat de Minervalaan elke vijf jaar opnieuw moet worden bestraat. Obbink staat midden op het veld tussen de bomen en wijst op een wortelstronk die boven het gras uit piept. Dat betekent weinig ruimte voor de hier aanvankelijk geplande water-, gas- en elektriciteitsleidingen. Obbink: ‘Die plannen zijn allemaal afgeblazen, want ze zouden de bomen te veel beschadigen.’ Al het leidingwerk loopt in de Minvervalaan daarom onder de weg en onder de stoep.

Herfst in het Beatrixpark, 2018

Zwarte populieren Beatrixpark

Verderop, aan de rand van het Beatrixpark, staat het volgende rijtje bijzondere bomen. ‘Dit zijn zwarte populieren’, zegt Obbink. ‘Die stonden hier eerst langs een boerenlandweggetje, buiten de stad.’ De inheemse boomsoort groeit hier al sinds 1935. ‘Naast een sloot, want deze bomen houden van natte voeten’. Tijdens de oorlog werden de bomen in de hongerwinter stuk voor stuk omgezaagd voor brandhout. Daar zie je nu gek genoeg bijna niets meer van. ‘Deze populieren groeien, als ze jong zijn, vanaf hun afgekapte stronk gewoon weer verder.’ Ze zijn inmiddels ruim 25 meter hoog. In 2015 werd hier de MENZ-ring, een vijf meter dikke leidingenbundel aangelegd. Dat gebeurde expres ver genoeg buiten de wortelzone van de bomen. Tijdens de uitvoering beschermden vaste  bouwhekken de wortels en hield een eigen opzichter in de gaten dat de populieren het niet te zwaar te verduren kregen. Obbink kijkt tevreden naar de omhoog slingerende stammen. ‘Het is fraai dat ze zo’n grillige vorm hebben’, zegt hij. ‘Heel anders dan deze sterielere Canadese populier aan het begin van de rij.’ Ook vogels zijn blij dat de bomen het al bijna drie kwart eeuw volhouden. Met zacht hout en veel stompen van afgebroken takken trekken de populieren veel spechten, parkieten en soms een boomkruiper.

Julianalinde Strand Zuid

Een minder opvallende monumentale boom staat op Strand Zuid: de Julianalinde. Deze ‘Koningslinde’ plantte Koningin Juliana in 1972 tijdens de viering van het 100-jarige bestaan van de Koninklijke Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. ‘Er vond hier toen ook de Floriade plaats’, vertelt Obbink. De Koningslinde vindt hij extra bijzonder omdat hij weet hoeveel moeite er is gedaan om deze boom intact te houden. ‘We hebben als Zuidas met de RAI verschillende sessies gehad toen deze plek een facelift kreeg en het geplande beachvolleybalveld en paviljoen de boom leken te gaan beschadigen. Een onderzoeksteam bracht het wortelpakket in kaart en de werkzaamheden werden gepland op veilige afstand van de Koningslinde, ook hier met dagelijks toezicht door een boomdeskundige.’ Niet dat de boomsoort op zichzelf bijzonder is, lacht Obbink. ‘Lindes groeien op veel plekken in Amsterdam. Het gaat echt om de herdenkingswaarde.’ De boom is nu veertien meter hoog en zal nog héél langzaam twee keer zo groot kunnen worden. Obbink: ‘Een linde groeit al niet snel en deze staat ook nog eens in een grote zandbak. De wortels worden dus niet gevoed door bladvertering van andere bomen.’

Plataan Amstelveenseweg

De meest majestueuze boom op de lijst staat langs de Amstelveenseweg, vlakbij de brug over het Zuider Amstelkanaal. Het is een plataan die sinds 1927 de oorspronkelijke entree van de begraafplaats Buitenveldert sierde. Toen de Amstelveenseweg werd verbreed, moest de boom aan de kant. Maar echt wég kon die natuurlijk niet, daar was de plataan veel te mooi en oud voor. Daarom werd onder de gelukkig vrij platte wortelkluit van zes bij zes meter een stalen frame geperst. Zo is het levende gevaarte zo’n honderd meter over de grond versleept. ‘Dat ging stapvoets’, zegt Obbink, ‘want de boom is megagroot. Hij heeft een omtrek van zo’n 3,5 meter en is ongeveer 25 meter hoog.’ De eerste keer dat deze techniek werd gebruikt gebeurde dat met een grote kastanje in Den Haag in 1996. Deze plataan in Zuidas was een van de volgende, in 1999. Het was voor Amsterdam een unieke verplanting. Al die moeite voor het oude groen in Zuidas zal vermoedelijk nog lang zijn vruchten afwerpen. Bomen worden immers alleen ‘monumentaal’ als ze nog voldoende levensverwachting hebben. Obbink: ‘Deze bomen kunnen allemaal nog tientallen jaren mee.’

Meer over monumentaal groen

Geef uw mening

Anton Meester

Geachte Jan Willem Obbink, Ook eens kijken op de voormalige Dr L. Alma t.o. de VU. Daar staat een Walnotenboom (Jutland Regia) die zo’n tien jaar geleden is gesnoeid rondgestoken en geprepareerd om verplant te worden! Meer dan 50 jaar oud.