skip to main content
Eerste architecten Kapel en Convict praten graag mee

Ze zijn de negentig gepasseerd, maar de scherpte is er nog bij Ted Peters en Ben Spängberg. Zij zijn de oorspronkelijke architecten van Kapel en Convict. Ze willen graag meepraten over de vernieuwing van ‘hun’ gebouwen in het Beatrixpark.

Peters en Spängberg leerden elkaar in 1950 kennen, beiden begin 20. Spängberg komt uit een wat links en arm milieu, Peters uit een welgestelde familie met een katholieke achtergrond. Peters: ‘Mijn vader, Lau Peters, was een gerenommeerde, katholieke architect. Vooral dat katholieke speelde een enorme rol in de jaren vijftig. Zo kreeg zijn bureau bijna alle opdrachten vanuit de kerk. ‘Pitchen’ was er toen nog niet bij.’

Merkelbach

Terwijl ze nog studeerden aan de Academie van Bouwkunst aan het Waterlooplein, gingen ze aan de slag bij het bureau van stadsbouwmeester Benjamin Merkelbach en Piet Elling. Zowel Peters als Spängberg herinneren zich vooral Merkelbach als een fijn mens en een goede leermeester, maar ook als iemand die dwingend kon zijn. Peters: ‘Ik was destijds het apengatje [oogappeltje, red.] van Merkelbach. Begin 1955 vroeg hij mij om namens de Nederlandse regering bij CERN in Genève te gaan werken.’ De voorbereidingen voor Peters’ vertrek waren al getroffen toen Merkelbach zijn voorstel weer introk. In plaats van naar Zwitserland te gaan vroeg hij Peters het noodlijdende bedrijf van zijn vader Lau te redden.

Ben Spängberg (links) en Ted Peters (rechts)

Niet makkelijk

‘Nee, daar had ik helemaal geen zin in’, zegt Peters. ‘Mijn vader was niet de makkelijkste en als Merkelbach het niet had gevraagd, had ik het waarschijnlijk ook niet gedaan. Dat het niet goed ging met mijn vaders bedrijf, zag ik ook wel. Hij was zeer eigenwijs en had er moeite mee als anderen met aanpassingen kwamen. Het gevolg was dat zijn ideeën en ontwerpen geen steun kregen van de welstandscommissie en opdrachten niet meer van de grond kwamen.’ Maar Peters koos desondanks voor het bedrijf van zijn vader. ‘Het was een andere tijd. Individualiteit was toen geen groot goed, hiërarchie wel. Daarbij wilde mijn vader van niemand anders hulp aannemen. Het was inderdaad een puinhoop dat bedrijf. Vooral de administratie, daar klopte niets van. Ik heb wel een aantal voorwaarden gesteld. Zo wilde ik zelf wat creatievelingen meenemen, voor een frisse wind. Dan zou ik zelf de boel op orde brengen en gaan netwerken. Met tegenzin, dat wel.’

Maquette van het Nicolaaslyceum, de kapel en het klooster

Realistisch

Peters vroeg zijn vriend Ben om ook voor zijn vaders zaak te gaan werken. En zo kwam het dat ze samen de klus oppakten om aan de rand van het Beatrixpark het Sint Nicolaaslyceum (alleen voor jongens) te ontwerpen, met Kapel en Convict. Peters: ‘Het is klooster! Convict is technisch onjuist, omdat hier geen leerlingen woonden.’ De begane grond van kapel was bedoeld voor de religieuze plichten van de paters, de eerste verdieping voor missen voor de leerlingen. Het klooster diende als woonruimte voor de paters. Peters: ‘Die opdracht daagde ons allebei uit. Anders dan nu was het gebied compleet leeg en maakte het niet eens deel uit van een stadsplan. Het gebied zag eruit als één grote polder. De grond was van de Priestercongregatie van het Heilig Hart van Jezus, die het laatste woord had over de invulling.’

Inspiratie

Waar kwam die inspiratie vandaan? ‘Ik snap dat je nu een heel mooi antwoord wilt horen, maar eigenlijk weet ik het niet meer zo’, zegt Spängberg. ‘We zijn gewoon gaan schetsen.’ ‘Ho, ho, ho’, grijpt Peters in, ‘er waren natuurlijk wel kaders. Het moesten drie gebouwen worden. Eén voor de kerkdiensten, één als verblijf voor de paters en het derde een enorm lyceum.’ De kapel ontwierpen ze rond – ‘goed voor de akoestiek tijdens de missen’ – met veel marmer en nisjes. Het klooster werd rechthoekig en het lyceum een strak gebouw met drie verdiepingen.

Bijeenkomst bij het slaan van de eerste paal, met Francien Peters en links met bril Ted

Rangorde

Samen togen de architecten naar pater van Marrewijk, de directeur en stichter van het lyceum, en daarna naar de ‘generaal overste’ (hoogste leider van de congregatie) in Tilburg. Spängberg: ‘Beiden waren enthousiast over de ontwerpen. Wel moesten we de kamers van de paters aanpassen. Daarin hadden we een eigen wasruimte verwerkt en dat vond vooral de generaal overste niet passen bij de eenvoud van de orde.’ Ook wilde hij diverse kamergrootten, afhankelijk van de rangorde van de kloosterlingen. Peters: ‘De kamers van de broeders moesten het doen met één raam, paters met twee en de pater professoren kregen er drie.’

Eerste paal

Na de wijzigingen kon er gebouwd worden. In 1957 ging de eerste paal van het lyceum de grond in. Zowel Peters als Spängberg was erbij. Peters: ‘Dat was geweldig. Zeker omdat het iets van mij en Ben samen was. Daarna hebben we alleen nog samen aan de Sint Jan de Doperkerk gewerkt.’ In de jaren ’60 scheidden hun wegen en volgden ze ieder hun eigen pad. Teds vader gaf in 1965 het roer aan Ted, Spängberg ging aan de slag bij Publieke Werken van de gemeente. Spängberg: ‘Ted is een man die goed is in leidinggeven en in een bedrijf runnen. Misschien wel tegen wil en dank, maar hij kan het wel. Ik vond mijn bevrediging vooral in het ontwerpen en heb ook nooit de behoefte gehad om voor mezelf te beginnen.’ Eén van de meest in het oog springende bouwwerken van Spängberg is de Amsterdamse metrolijn die in 1977 werd opgeleverd.

De eerste rit over de metrolijn Oost in 1977

Contact

Terug naar Kapel, het klooster en het Nicolaaslyceum. De congregatie verkocht het Nicolaascomplex in 2011 aan de gemeente. Kapel veranderde in horeca, het klooster werd aan verschillende partijen verhuurd. Een jaar later, eind 2012, ging het lyceum tegen de vlakte. Peters: ‘Ik heb nog wel eens met de kinderen en kleinkinderen gegeten in restaurant As, dat in Kapel zit. Best leuk hoor.’ Wel vinden Spängberg en Peters het jammer dat ze niet meteen betrokken werden bij het nieuwe ontwerp van Kapel en het klooster, dat nu waarschijnlijk aangepast wordt voor de komst van een dependance van het conservatorium. Spängberg: ‘Laatst heeft mijn ontwerp van de Oostlijn een update gekregen en het eerste wat de gemeente deed was mij bellen. Dat vond ik netjes en zoiets hadden we ook nu verwacht met deze gebouwen.’ Peters: ‘Men denkt blijkbaar dat we er niet meer zijn.’ Dat blijkt dus zwaar overdreven. Inmiddels is er contact geweest met beide mannen.

Geef uw mening

mr ccj van rietschoten

Hoe summier ook, het was een aardig verhaal over het onytstaan van het Nicolaas lyceum, de kapel en het klooster. Ik zie uit naar wat er nu voor de toekomst is ontworpen door de huidige architecten.