skip to main content
Geschiedenis van Zuidas

Geschiedenis van Zuidas

De ontstaansgeschiedenis van Zuidas heeft alles te maken met de behoefte aan stadsuitbreiding én betere bereikbaarheid. Wat dat betreft is er in 150 jaar Amsterdamse geschiedenis niet veel veranderd.

Eigenlijk begon het allemaal met de opkomst van de trein. De eerste spoorlijn van Nederland werd in 1839 aangelegd en liep van Amsterdam naar Haarlem. Vier jaar later gevolgd door een spoorlijn van Amsterdam naar Utrecht. De lijnen hadden ieder een eigen station en twintig jaar later ontstond het idee om ze met elkaar te verbinden. Het eerste plan uit 1867 plaatste een ‘Centraal Station’ aan de zuidkant van de stad (ten zuiden van het Frederiksplein). Uiteindelijk koos de Amsterdamse gemeenteraad twee jaar later voor een Centraal Station aan de IJ-oever, ter hoogte van het Damrak.

Het nooit gerealiseerde plan Niftrik met station aan de zuidkant van Amsterdam

Het ‘Zuiderstation’

Begin 1900 ontstonden nieuwe plannen voor een ‘Zuiderstation’. In 1914 presenteerde Berlage het monumentale Plan Zuid. Dat steunde op drie pijlers: ten eerste het bestaande Vondelpark en het Museumkwartier, ten tweede een verbinding met Oost via een brug (de latere Berlagebrug) en ten derde een Zuiderstation aan het verlengde van de ‘NoordZuid-as’ (later de Minervalaan). Deze elementen werden via brede lanen onderling verbonden. In 1917 begon de realisatie van Plan Zuid, tot aan het Zuideramstelkanaal.

Locatie Zuiderstation in Plan Zuid van Berlage

Cornelis van Eesteren

In 1921 begon de aanleg van de Ringspoordijk ten westen en ten zuiden van Amsterdam. De spoordijk moest een verbinding maken tussen de sporen naar Haarlem en naar Utrecht. Deze spoordijk is door de crisis in de jaren dertig en de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog nooit voltooid. Cornelis van Eesteren, hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling van de Dienst Publieke Werken van Amsterdam, kwam in 1934 met het Algemeen Uitbreidingsplan voor de stad. Dit plan vormde de basis voor de uitbreiding van de stad tot 2000. In 1951 begon de uitvoering. De Prinses Irenebuurt in Zuid werd gerealiseerd tussen 1954 en 1958. Buitenveldert volgde tussen 1958 en 1966.

Algemeen Uitbreidingsplan Amsterdam uit 1935 van Cornelis van Eesteren

De Zuidelijke Wandelweg

Tussen de Prinses Irenebuurt Buitenveldert liep de Zuidelijke Wandelweg, een scheidslijn tussen twee polders met een hoogteverschil van anderhalve meter. Omzoomd door populieren en wilgenbosjes was de weg ruim veertig jaar een geliefde wijkplaats voor Amsterdammers. Niet voor niets heette de Zuidelijke Wandelweg in de volksmond ‘Lovers Lane’. Tijdens de bouw van Buitenveldert raakte de weg bedolven onder het zand. In het gebied verrees in 1960 als eerste gebouw het Academisch Ziekenhuis aan de De Boelelaan, in 1961 gevolgd door de Europahal van de RAI. Een klein deel van de Zuidelijke Wandelweg bestaat overigens nog (ten zuiden van het De Mirandabad, in de Rivierenbuurt). Het overige deel van de weg heeft plaatsgemaakt voor de A10 Zuid, die in 1981 werd geopend.

‘Zuid-as’

Vanaf de jaren tachtig dacht de gemeente Amsterdam na over een toplocatie voor kantoren. De voorkeur lag bij de zuidelijke IJ-oevers. Vanaf begin jaren negentig werden er oriënterende studies verricht naar de mogelijkheden om een specifiek deel van de kantorenmarkt langs de snelweg tussen Schiphol en Zuid-Oost de ruimte te geven. Dit gebied had de werktitel ‘Zuid-as’. Het gedeelte tussen Schinkel en Amstel, dat nu de naam ‘Zuidas’ draagt, heette toen nog ‘het centrum van Zuid-as’. Al in 1974 opende de Nederlandse Middenstandsbank hier zijn hoofdkantoor, in 1985 gevolgd door het WTC.

ABN AMRO

Vanaf 1994 wijzigde Amsterdam de strategie. De stad zette in op het benutten van zowel de specifieke kwaliteiten van IJ-oevers (vooral binnenstadgericht) als van Zuidas, de toplocatie voor kantoren. In het coalitieakkoord voor de periode 1994-1998 beschreef de opstelling van een plan dat de basis moest vormen voor de ontwikkeling van Zuidas. Dit nadat private partijen zich uit de ontwikkeling van de IJ-oevers hadden teruggetrokken, maar wel interesse toonden voor de Zuidas als ontwikkelings- en vestigingslocatie. Een belangrijke reden was de betere bereikbaarheid van Zuidas ten opzichte van de IJ-oevers. ABN AMRO besloot begin jaren negentig haar hoofdkantoor vanuit de stad naar Zuidas te verplaatsen. De bouw prestigieuze hoofdkantoor startte in 1996 en kwam in 1999 gereed.

Bouw ABN AMRO

Visie Zuidas

Vanaf begin 1997 voerden gemeente en het Rijk overleg over het belang en de ontwikkeling van Zuidas. Eind 1997 wees het Rijk Zuidas aan als een Nieuw Sleutel Project (NSP), waarmee het Rijk het belang van Zuidas onderstreepte als internationale locatie. In 1998 stelde de gemeenteraad het Masterplan Zuidas vast, dat tot doel had om Zuidas over een periode van 30 tot 40 jaar te ontwikkelen tot een internationale toplocatie voor werken en wonen, met de daarbij passende functies. In 2000 stelde de gemeenteraad de Visie Zuidas vast.

Het ‘dokmodel’

In de visie van 2000 stond het zogeheten ‘dokmodel’ centraal: het ondergronds brengen van zowel de A10 Zuid als station Amsterdam Zuid. Dat zou grootschalige van woningen en kantoren bovenop de tunnels mogelijk maken. In 2002 spraken gemeente en Rijk zich uit over de voorkeur voor de ontwikkeling van Zuidas volgens dit dokmodel. Uit een doorrekening van de plannen concludeerden ze in 2004 dat het financieel haalbaar was. Het Rijk was bereid een financiële bijdrage te leveren, op voorwaarde dat private instellingen een meerderheidsaandeel van 60% in de onderneming zouden nemen. Gemeente en Rijk zouden ieder voor 20% deelnemen. Elco Brinkman werd daarop aangesteld als informateur van de nieuw op te richten Zuidas-onderneming. Hij concludeerde dat de realisatie volgens het dokmodel goed mogelijk was en dat private partijen bereid waren tot meerderheidsdeelname in de onderneming. Begin 2005 stelden Rijk en gemeente Jan Doets aan als kwartiermaker voor de Zuidas-onderneming, met als opdracht het opstellen van een definitief uitvoeringsplan van het Dokmodel, een sluitende businesscase en een prospectus voor de veiling van aandelen aan private partijen. De Zuidas-onderneming werd in 2006 opgericht.

De kredietcrisis

Niet lang daarna veranderde de situatie drastisch. De kredietcrisis zorgde ervoor dat private partijen vanaf 2008 vraagtekens begonnen te stellen bij de financiële haalbaarheid van het dokmodel. Daarop benoemd het kabinet eind 2008 een rijksvertegenwoordiger, die een haalbare oplossing moest gaan onderzoeken voor Zuidas. Door de crisis daalde de waarde van de bouwgrond. In 2012 werd gekozen voor een variant waarbij alleen de A10 onder de grond gaat en station Zuid boven de grond wordt vernieuwd: het Zuidasdok.

Visie Zuidas 2016

In oktober 2016 stelde de gemeenteraad van Amsterdam de Visie Zuidas 2016 vast, tot op heden leidend voor de ontwikkeling van Zuidas. Deze visie was een update van de versie uit 2009. De belangrijkste wijzigingen waren:

  • Een besluit over Zuidasdok waarbij alleen de snelwegen onder de grond gaan en de sporen bovengronds blijven. Door de bovengrondse ligging van de sporen wijzigt de stedenbouwkundige opzet van Zuidas.
  • Door dit besluit krijgt station Amsterdam Zuid de ruimte om door te groeien tot het tweede station van Amsterdam. Daarmee ontlasten we station Amsterdam Centraal.
  • De verdere verschuiving van top werklocatie naar een gemengde stad met wonen, werken en voorzieningen krijgt in deze visie vorm. Veel aandacht gaat uit naar het realiseren van een aantrekkelijk woongebied en de integratie van Zuidas in de omgeving.
  • Om Zuidas bereikbaar te houden zal het percentage autogebruik naar beneden moeten. Om dit te bereiken zetten we vol in op het gebruik van fiets en openbaar vervoer.
  • De focus komt niet alleen te liggen op het eindbeeld maar veel meer op de weg daarnaartoe: wat moeten we doen om Zuidas nu aantrekkelijk te houden, vooral tijdens de bouw?
  • De ontwikkeling van Zuidas is een gezamenlijke opgave en zal met ontwikkelaars, bouwers, investeerders, andere overheden en vooral bewoners, instellingen en ondernemers van Zuidas vorm krijgen.

Doorkijkje tot 2030

Volgens de Visie Zuidas 2016 moet in 2030 (de ‘eindsituatie’ voor deze visie) ongeveer 3,4 miljoen m2 zijn gerealiseerd. Hiervan bestaat ongeveer 800.000 m2 uit woonoppervlak (circa 7.000 woningen), ongeveer 1,2 miljoen m2 kantoren en ongeveer 1,4 miljoen m2 voorzieningen. In 2016 was inmiddels 2,1 miljoen m2 gebouwd of in aanbouw: ruim 200.000 m2 woningen, bijna 900.000 m2 kantooroppervlak en bijna 1 miljoen m2 aan voorzieningen (waaronder RAI, VU en Amsterdam UMC). Het nog te realiseren deel bestond in 2016 uit 300.000 m2 kantooroppervlak, 600.000 m2 woningbouw en 400.000 m2 voorzieningen. Bij deze aantallen is nog geen rekening gehouden met de uitbreiding van het gebied Zuidas.

Uitbreiding Grootstedelijk Gebied Zuidas

Sinds 1 januari 2018 is een groot gebied ten westen van de Amstelveenseweg toegevoegd aan het projectgebied Zuidas. Zoals de meeste buurten in Zuidas heeft ook dit deel een componistennaam gekregen: Verdi. In 2017 gaf het college van B&W opdracht de ontwikkelmogelijkheden van dit gebied te onderzoeken. Naast kantoorontwikkelingen komen in dit gebied woningen en wordt een deel van de sportfaciliteiten geherstructureerd. De vierkante meters die in Verdi worden ontwikkeld, zijn nog niet meegenomen in de visie-uitbreiding.

Wonen, werken, recreëren

De opgave van de Zuidas-projectorganisatie is om enerzijds het internationale businessdistrict Zuidas verder te ontwikkelen – inclusief het aantrekken van nieuwe bedrijfseconomische clusters – en anderzijds door te groeien naar een gemengde, levendige stadswijk waar wonen, werken en recreëren samenkomen, als integraal onderdeel van Amsterdam. In 2017 stelde de gemeenteraad van Amsterdam de Woonagenda 2025 vast. Een belangrijk onderdeel in deze woonagenda is de 40-40-20 procent verdeling voor nieuwbouwplannen. Ook voor de wijk Zuidas geldt deze verdeling: gebiedsbreed moeten de toegevoegde woningvoorraad bestaan uit gemiddeld 40% sociale huurwoningen, 40% middeldure woningen en 20% vrije sectorwoningen (koop en huur).

Zuidasdok

Het plan Zuidasdok kent een lange voorgeschiedenis waarin een veelvoud van alternatieven bedacht en deels uitgewerkt zijn. In een notitie Reikwijdte en Detailniveau (voorjaar van 2011) kwamen drie kansrijke oplossingen naar voren: ‘Dok onder de grond’, ‘Gestapelde sporen’ en ‘Sporen bovengronds’. In 2012 verscheen de Structuurvisie Zuidasdok waarin een aantal beleidskeuzes werd beschreven. Deze maakt vier samenhangende ontwikkelingen mogelijk:

  1. Uitbreiden van de capaciteit en ontvlechting van de A10-zuid van knooppunt De Nieuwe Meer tot en met knooppunt Amstel, inclusief ondergrondse ligging ter hoogte van Zuidas;
  2. Duurzame inpassing van de weginfrastructuur door het ondergronds brengen van de A10 ter hoogte van het centrumgebied van Zuidas, zodat ruimte ontstaat voor de openbaar vervoertunnel en het versterken van het centrummilieu van Zuidas;
  3. Ontwikkeling van een hoogwaardige openbaar vervoerterminal voor trein en metro, ruimte bieden aan de groei van het treinverkeer, ruimtereservering voor een vijfde en zesde spoor met een derde perron voor de binnenlandse hogesnelheidstreinen en aanleg van diverse keervoorzieningen;
  4. Optimale inpassing van het regionale en stedelijke openbaar vervoer in de openbaar vervoerterminal, inclusief dubbelsporige aanlanding van de Noord/Zuidlijn.

In 2017 won bouwconsortium ZuidPlus de aanbesteding voor de aanleg van Zuidasdok. Dit consortium bestaat uit het Nederlandse Heijmans, het Amerikaanse Fluor en het Duitse Hochtief. Het contract beslaat een bedrag van 990 miljoen euro en was daarmee een van de grootste infrastructuurprojecten in Nederland van dat moment.

Op deze website is vanaf 2017 de ontwikkeling van Zuidas in artikelen en documenten vastgelegd. Veel achtergronddocumenten vindt u terug in de bibliotheek.