skip to main content
Een duik in de wereld van de damwanden

Het is een terugkerend fenomeen in Zuidas: het plaatsen van damwanden. Dat doen aannemers om werkterreinen die ze enkele meters onder straatniveau uitgraven van grond- en waterkering te voorzien. Daardoor ontstaat een bouwkuip waarin ze het werk kunnen doen: het bouwen van funderingen voor een woon- of kantoortoren bijvoorbeeld, of het plaatsen van en steunpunt voor een nieuw te bouwen viaduct. Zo brengen we alleen al in de maanden augustus en september 2023 ruim tweehonderd stalen planken in de grond bij station Amsterdam Zuid (zie de afbeelding hieronder). En naast het Beatrixpark plaatsen we dan weer een damwand waar juist veel minder staal voor nodig is.

Stalen wand of combiwand?

Een muur van damwanden voorkomt dat een uitgegraven werkterrein – dat eigenlijk niet veel meer is dan een grote kuil – instort. Ook mag er geen grondwater in de kuil sijpelen, want anders wordt het werkterrein een grote modderpoel. De meest gebruikte damwanden in Zuidas zijn van het type AZ 36-700 – tijdens de werkzaamheden van Zuidasdok in twee weekenden in september zelfs zo’n 180 stuks. Dat zijn stalen planken van 23 meter lang in de vorm van een Z (zie afbeelding hieronder) die in elkaar kunnen worden gehaakt. Deze stalen planken bieden een grote stijfheid (sterkte) bij relatief een laag gewicht en hebben daardoor een gunstige prijs/kwaliteit verhouding: minder staal betekent een lager gewicht, en daarmee een lagere prijs.

Soms wordt een ander type wand gebruikt, zoals tijdens recente werkzaamheden voor de nieuwe Brittenpassage. Zuidasdok plaatste daar onder de treinsporen een combinatie van zowel stalen planken als buispalen, waarlangs we straks de nieuwe passage uitgraven: een combiwand. Nog een hele uitdaging met planken van 6 meter en buizen van 23 meter lengte: de werkruimte was maar 3 meter hoog. De keuze viel op een combiwand omdat op sommige plekken al enkele diagonaal geplaatste funderingspalen – zogeheten groutankers – in de grond aanwezig waren. Daardoor moesten we kortere planken gebruiken, waarmee de damwand een deel van zijn stijfheid verliest. Om dat op te vangen wisselden we de kortere planken af met buispalen: die zijn sterker dan stalen planken en kunnen het verlies aan stijfheid compenseren.

Duwen of trillen

Bouwprojecten in Zuidas, dus ook de werkzaamheden van Zuidasdok, zijn er volgens het Bouwbesluit (2012) aan gehouden om de best beschikbare stille techniek te gebruiken. In Zuidas gebruiken we meestal twee technieken om damwanden in te brengen: duwen of trillen. De stilste techniek is duwen, zoals we dat doen bij de bouw van een steunpunt voor het nieuwe metroviaduct boven de Parnassusweg en bij de werkzaamheden voor de A10-tunnel in het Matthijs Vermeulenpad. Daarvoor moeten we wel eerst een paar wanden in de grond trillen, waarop we vervolgens een silent piler bevestigen. Zo verankeren we de machine, zodat we de resterende damwanden in de grond kunnen duwen (kijk hier hoe we dat in het Matthijs Vermeulenpad deden). De silent piler schuift daarbij steeds een damwand op om met de volgende damwand verder te kunnen.

Maar soms is deze stille methode niet mogelijk. Bijvoorbeeld als we weinig tijd hebben. Dat was onder meer het geval tijdens de damwandwerkzaamheden in twee weekenden in september van dit jaar. Om de damwandplanken veilig naar hun plek te kunnen hijsen, moesten we de A10 Zuid richting Schiphol sluiten en een metrospoor buitendienst nemen. Omdat we dat zo kort mogelijk willen doen, trillen we de damwanden. Dat gaat veel sneller dan duwen. Ook is de ondergrond soms te hard om te duwen. Als dat kan boren we de grond voor om zo de planken makkelijker (en dus met minder geluid) in de grond te kunnen trillen. Of we spuiten onder hoge druk water onder de plankpunt zodat de ondergrond verzacht en ook hier de planken makkelijker zijn in te brengen: een techniek die fluïderen heet.

Cutter Soil Mixing

Maar het kan stiller. Bij de woningbouw op kavel 6/7, gelegen langs de A10 en naast AkzoNobel, maken we een bouwkuip van zo’n 200 meter aan damwanden. Daarin bouwen we later een parkeergarage met daarbovenop twee woontorens. Maar precies op de plek waar de bouwkuip moest komen, lagen nog enkele ondergrondse leidingen van het warmte-koudeopslagsysteem (WKO) van AkzoNobel en Stibbe in de weg. Die leidingen hebben we nu op het nieuwe 90 meter lange stuk damwand aan de A10-zijde gemonteerd, maar dan aan de buitenkant van de bouwkuip. En waar de rest van de damwanden wordt gehuurd totdat de parkeerbak is gebouwd (en ze weer worden verwijderd), is het deel waaraan de WKO-leidingen worden bevestigd onderdeel van de muur van de parkeergarage. Dat stuk damwand blijft dus permanent in de grond. En daarom heeft ontwikkelaar Breevast hier niet gekozen voor een dure stalen damwand, maar voor een goedkopere techniek die ook nog eens stiller is: cutter soil mixing (CSM).

De crux van de techniek is dat de grond niet wordt afgevoerd om een damwand te kunnen plaatsen, maar zélf als damwand gebruikt wordt. Eerst gaat een holle buis met twee naar binnen draaiende boorkoppen de grond in, die de grond tegelijkertijd met water en cement injecteert. Deze nog natte betonnen sleuf (een ‘moot’) wordt dan gewapend met twee verticaal geplaatste, stalen profielen – een stuk goedkoper dan een volledig stalen wand. Dat geeft best wat rommel door alles wat tijdens het boren mee naar boven komt, maar het is wel een stuk stiller dan trillen. Vervolgens wordt iets verderop een tweede moot volgens hetzelfde stramien aangebracht. Als het beton dan na een tijdje is uitgehard, brengen we een derde moot tussen (en deels zelfs ‘in’) de twee bestaande sleuven aan. Daardoor ontstaat een goed sluitende wand van drie moten, met een sterk waterremmende werking. En dan begint het proces van voren af aan.

Geef uw mening

Evert Kramer

interessant! En handig die camera zodat ik thuis mee kan kijken.